Droogtekaarten voor aardappel en maïs

Home   >   Projecten  >  Droogtekaarten voor aardappel en maïs

Een veranderend klimaat

Klimaatverandering, onder de vorm van extreme weersomstandigheden zoals hittegolven en droogte, is niet langer te ontkennen. Droogte heeft jaarrond een invloed op landbouwtechnisch vlak, zowel naar gewasgroei toe als op vlak van bemestingstechnieken en zo uiteindelijk ook op de opbrengsten. De impact van klimaatverandering op de opbrengst van aardappel en maïs werd zichtbaar de afgelopen jaren. Zowel zeer natte periodes, zoals in 2016 als droogteperiodes en hittegolven in 2017, 2018 en 2019 zorgden voor een gemiddelde productieterugval van 13% voor aardappel en 16% voor maïs vergeleken met de tien voorgaande jaren. Daarom focusden 5 projectpartners, Bodemkundige Dienst van België, Hooibeekhoeve, PIBO-Campus, het Proef- en vormingscentrum voor de landbouw en het Proefcentrum voor de Aardappelteelt zich 2 jaar in het demonstratieproject “Droogtekaarten voor aardappel en maïs.” op deze droogtegevoelige teelten, maïs en aardappelen.

Is het overal even droog?

De impact van droogte varieert sterk tussen percelen onderling, maar kan ook binnen het perceel zijn er sterke verschillen. Met dit demonstratieproject trachtten de partners om dit onderscheid voor de landbouwer in beeld te brengen door de opmaak van droogtekaarten. Hiervoor werd gebruik gemaakt van Sentinel-2 satellietbeelden. Deze zijn gratis beschikbaar voor de teler via diverse Farm Management Systemen. Het interpreteren van deze beelden in periodes van droogte leidt tot een betere afbakening van droge plekken in het perceel.

Hoe omgaan met droogte en verschillen in droogte?

Met inzicht op de droogtegevoelige zones of drogere en nattere zones in een perceel kan het teeltmanagement aangepast worden. Het demonstratieproject voorzag daarom een concrete vervolgbewerking te koppelen aan de opgestelde droogtekaarten. Het consortium richtte zich op actuele en breed inzetbare en toepasbare technieken, zoals het variabel poten van aardappelen en het variabel zaaien van maïs waarbij er verder uit mekaar gepoot of gezaaid wordt in de droogtegevoelige zones aan de hand van satellietbeelden van droge/afgelopen jaren. Voor het geval irrigatie mogelijk was, werd ook gekeken naar een variabele watergift. In bepaalde gevallen kan een achtergestelde bodemkwaliteit of lager koolstofgehalte ook leiden tot een hogere droogtegevoeligheid. Daarom werd in het kader van de droogteproblematiek en een verbeterd waterhoudend vermogen gekeken naar compost en andere bodemverbeterende middelen. Ook bemesting is een aandachtspunt. In kader van droogte vereist N-bemesting een aangepaste aanpak gezien droogte de nutriëntopname stil legt en het risico op te hoge nitraatresidu’s verhoogt.

Deze technieken werden 2 seizoenen, 2021 en 2022, gedemonstreerd. Binnen het project werden jaarlijks enkele demonstratievelden aangelegd verspreid over Vlaanderen. In de regio Kruisem en Tongeren kwam een aangepaste plantdichtheid en bijbemesting in aardappelen aan bod. Een aangepaste zaaidichtheid in maïs werd gedemonstreerd in regio Geel. Variabele irrigatie in maïs werd gedemonstreerd in Noord-Limburg.

Uitvoerders en financiering: